Een artikel verschenen in de morgen geschreven door ‘Rieneke Lammens’:
Het belang van gratis sportclubs: ‘Soms kunnen kinderen niet meer komen omdat 1 euro nog te veel is’
Als het kriebelt, moet je sporten. Maar niet iedereen kan een duur lidmaatschap betalen of vindt zomaar de weg naar een sportclub. Gelukkig duiken er steeds meer sociale initiatieven op. ‘Geld mag nooit een drempel zijn om te sporten.’
‘Iere, iere! Rechtsachter!” “Ja, goeie!” Het is klokslag drie uur in de namiddag, de kerkklokken luiden en worden net niet overstemd door jonge voetballers in gekleurde sporttruitjes die op een achtergelaten veld rondcrossen. Waar vroeger de Gantoise voetbalde, organiseert Sport-around vzw nu sport- en spel-namiddagen voor kinderen en tieners.
Dat Wies (9) zijn been gebroken heeft en dus nog wekenlang niet kan voetballen, houdt hem niet tegen om naar de training te komen kijken. “Ik ben van de glijbaan gesprongen en kwam op mijn broer terecht”, zegt hij al lachend. “Ik kan dus zelf niet meedoen, maar ik miste voetbal te veel en wilde daarom graag komen supporteren.” Dat doet hij heel plichtsbewust: trouw hinkelt hij mee op het veld met de trainer en becommentarieert hij mee de match: “Ja, rechtsachter!”
De kinderen regelen zelf hoe ze hun match organiseren, op voorwaarde dat er geen selectie wordt gemaakt tussen betere en minder goede spelers. “De ploegen worden random samengesteld, een potje blad, steen, schaar bepaalt wie mag beginnen”, zegt Timor (12), gehuld in een blauw truitje van favoriete voetbalclub Chelsea. “Wij hebben geen scheidsrechter nodig: we zijn vrienden en maken geen ruzie.”
Niet competitie, maar plezier primeert op het Gentbrugse veld. “Wij benaderen sport en bewegen op een speelse manier, want in feite is elke sport een spel”, zegt Bert Misplon, die samen met marathonloper Bashir Abdi Sportaround oprichtte. Deze vzw is niet alleen op het voetbalveld actief, maar ook in enkele Gentse wijken en in vijftig scholen voor zogenaamde ‘sportsnacks’, de sportieve naschoolse opvang. De voetbal en de wijkwerking zijn gratis, de naschoolse opvang is betalend – al werken ze met verschillende tarieven. “Soms kunnen kinderen niet meer komen omdat 1 euro nog te veel is. Daarom proberen we altijd flexibel te zijn, want geld mag nooit een drempel zijn om te sporten. Sport is immers een uitlaatklep: iets waar je geen druk van krijgt en waar je jezelf kunt zijn.” Ook bij Friskis & Svettis, vrij vertaald ‘Gezond & Zweten’, staat op het sportveld jezelf kunnen zijn centraal. “Beweging moet vrij zijn van prestatiedruk”, zegt communicatieverantwoordelijke Luc Goris. Aangezien de organisatie haar wortels kent in Zweden, zijn de fitness-sessies Zweeds gekleurd – met workouts als ‘Jympa’ of ‘Barbell’, cardio op muziek. Door het jaar heen zijn de sessies betalend, maar in de zomers worden ze gratis aangeboden in het Brusselse Jubelpark. Bovendien hebben vluchtelingen uit Oekraïne een gratis jaarabonnement en ook studenten aan de VUB kunnen de sessies tegen een lager tarief volgen. “Daarbij staat niet competitiviteit, maar persoonlijke ontwikkeling steeds centraal. Deelnemers concurreren onderling weleens, maar altijd op een speelse manier. Fitness in een informele en vriendschappelijke setting blijft altijd ons uitgangspunt.”
Daarmee gaan deze sportclubs in tegen het dominante beeld waarmee we sport associëren: trainen om beter te worden en te winnen, zegt sportwetenschapper Marc Theeboom (VUB). “De meeste vormen van sport die we in de media zien, zijn competitiesporten of grootschalige evenementen zoals de Olympische Spelen”, zegt hij. “Maar sport is veel meer dan dat. De Verenigde Naties hanteren een heel brede definitie van sport, die zowel topsporten als volksspelen omvat.”Initiatieven als bovengenoemde organisaties zijn sociaal-sportieve praktijken, die verschillen van reguliere clubs omdat ze volgens Theeboom sporters centraler stellen. Sport wordt er als middel gebruikt om verbinding te creëren: “Er zijn veel dingen die mensen verbinden, zoals cultuur. Sport doet dit evenzeer, en kan ook dienen als ontmoetingsplek, maar dat is veel minder ingeburgerd”, zegt ook Misplon.
Om een open, veilige plek te creëren, mogen er zo min mogelijk drempels zijn. Zo biedt Friskis & Svettis hun work-outs aan in verschillende intensiteiten, zodat iedereen op zijn eigen niveau kan meedoen. Daardoor ontstaat ook diversiteit in leeftijd: er zijn evengoed 60-plussers die meedoen aan de intense work-outs, alsook jongeren die laagdrempelig joggen via Running Soft (vroeger Start to Run, red.).
Daarnaast zorgen organisaties als deze er ook voor dat sporters de financiële drempel over kunnen, want voor veel mensen die in armoede leven, is sport ontoegankelijk. Zo blijkt uit de recentste JOP-monitor dat driekwart van de jongeren weliswaar ooit al in een sportvereniging zat of er nu deel van uitmaakt, maar dat het merendeel daarvan wit is en uit de middenklasse komt. Momenteel is 41 procent van de jongeren zonder migratieachtergrond lid van een sportclub, tegenover 23 procent van de jongeren met een migratieachtergrond.
Waar Sportaround of Friskis & Svettis een zo’n breed mogelijk publiek willen aanspreken, hebben andere organisaties een nauwere doelgroep. Het Brusselse Sport2Be richt zich specifiek op kansarme kinderen en jongeren. Wie geen euro kan missen, kan via deze organisatie ook aan balsport of vechtsport doen – niet toevallig de populairste sporten in Brussel. Boksen kunnen ze elke zaterdagvoormiddag, in een goed verstopt klein lokaaltje in Tour & Taxis.
De twaalfjarige Lina bokst al een jaar bij Sport2Be, soms vergezeld door haar nicht Rania (16). De vorige groep kinderen is nog rondjes aan het rennen of Lina staat al te popelen om eraan te beginnen. “Als ik train, kan ik al mijn frustraties kwijt in mijn bokshandschoenen. Dat helpt me mijn gevoelens te verwerken”, zegt ze, terwijl ze automatisch haar vuisten opwarmt. Dat beaamt ook haar coach Faklan Yassin (30): “Het is een sport waarbij je jezelf tot het uiterste drijft, en zo ook je gevoelens kanaliseert. Erna voel je je heel kalm. Dit helpt ook sommige jongeren die thuis problemen hebben.”
De gratis sessies van Sport2Be openen de deuren naar sport – mochten hun lessen niet gratis zijn, zouden heel wat minder Brusselse jongeren kunnen sporten, zegt de coach. “Veel ouders kunnen het zich niet veroorloven om elke hobby van hun kinderen te betalen.”
Sport2Be stelt ook al het nodige sportmateriaal gratis ter beschikking, wat geen overbodige luxe blijkt: “De handschoenen, de scheenbeschermers, de ring … De bijkomende kosten kunnen snel oplopen”, vult een ouder aan die het gesprek overhoort. “Dat dit allemaal wordt aangeboden door Sport2Be is een gigantische hulp.”
Door de focus op sport en plezier te leggen, worden de clubs niet alleen laagdrempelig, maar ontstaat er ook een
samenhorigheid, verbondenheid en interactie met anderen.
“Send love to your body and breathe out…” weerklinkt het op een schaarse zonnige zomeravond in het Brusselse
Warandepark, waar Kate Peleman (21) gratis yogalessen geeft. ’s Zomers geeft ze yoga in het park, ’s winters vinden de lessen in een zaal plaats. Inschrijven hoeft niet, je aanmelden evenmin. De enige vereiste is een matje meebrengen en genoeg -oriëntatie hebben om de gepinde -locatie te vinden die ze in de Whatsapp-groep deelt.
Het groepje studenten Kaat (20), Margo (22), Lukas (23), en Noah (21) behoren tot de harde kern. “Ik kom al since day one, toen de lessen nog in een klein zaaltje in Odisee plaatsvonden”, zegt Lukas. “Het is nogal deprimerend om aan yoga te doen met tl-lampen aan. Daarom vind ik de lessen leuker in de zomer. Dan de zon zien ondergaan is heel wholesome.”
Ook Noah heeft baat bij de yogalessen. “Vorig jaar liep ik stage, en de avond voor mijn eerste dag kreeg ik een grote paniekaanval. Urenlang zat ik in child’s pose, totdat ik kalmeerde”, zegt hij. “Toen dacht ik: goed dat ik yoga volg.” (lacht) Voor Kaat primeert het groepsgevoel: “Ik vind yoga leuk, maar voor mij draait het om veel meer dan dat. Dit is een superfijne, warme groep. Door elkaar wekelijks te zien, leerden we elkaar beter kennen en nu doen we standaard nog iets na de yoga. Dat vind ik betekenisvoller dan de lessen alleen.”
“Soms ben ik een beetje bang dat mensen alleen komen om elkaar te zien”, lacht lesgever Kate. “Maar ze moeten samen sporten en relaxen toch ook ergens appreciëren, want anders zouden ze wel gewoon op café afspreken en niet de moeite doen om naar hier te komen.” Vanwaar het idee komt om gratis sessies aan te bieden? “Het is belangrijk, zeker in deze tijden, om je bewust te zijn van je privilege en dat ook in te zetten. Ik heb geen geld nodig, dus gratis lessen aanbieden is een kleine moeite voor mij, maar betekent veel voor anderen. Ik ben er zeker van dat er anders veel minder mensen zouden komen.”
Yoga is immers een dure sport: in professionele studio’s betaal je al snel een paar honderd euro voor vier maanden. Aan vrije bijdrages heeft ze wel al gedacht, maar nog niet ingevoerd, omdat het een “rare hiërarchie” zou creëren in de groep, zegt ze. “Ze tonen hun dankbaarheid op andere manieren, door me bijvoorbeeld te trakteren op café. Of toen mijn laptop gestolen was, gaf iedereen spontaan een euro voor de les.” (lacht)
Door de samenhorigheid kan er ook een vertrouwensband ontstaan tussen de coaches en de deelnemers en hun familie, wat zeker voor mensen in een kwetsbare situatie soms veel verschil kan maken. “Wij geven vertrouwen, en we krijgen vertrouwen en dankbaarheid terug”, vertelt Bert Misplon van Sportaround. “Zo hebben we hier al een begrafenisdienst gehouden voor een Roma-familie, en gebedssessies tijdens de ramadan. Op die manier leren kinderen uit allerlei verschillende culturen elkaar ook kennen: zet ze voor een bal en ze gaan – ongeacht de achtergrond – samen spelen.”
Daarmee raakt hij een andere belangrijke functie van sport aan: sport zorgt niet alleen voor verbinding, maar dient ook als een ervaringsgerichte leercontext. “Sport is het ideale middel om jongeren zogenaamde soft skills aan te leren, zoals regels leren respecteren of beter communiceren”, zegt sportwetenschapper Theeboom. Zulke vaardigheden leren sporters al doende, zonder dat ze het beseffen. “Ook eigen grenzen verleggen kan via sport. Er bestaat zoiets als persoonlijke competitie. Winnen kun je niet alleen van een medesporter, maar ook van jezelf, als je vooruitgang hebt gemaakt.” Zo leren sporters ook meer vertrouwen in hun eigen kunnen, en stijgt hun zelfvertrouwen. “Dit doet zeker mensen in een maatschappelijk kwetsbare positie goed, omdat zij vaak te maken krijgen met vooroordelen en afwijzing”, zegt Theeboom.
“I am woman, I am fearless, I am sexy, I’m divine”, klinkt het uit de luide boxen op de eerste bijeenkomst van Brave vzw in Kortrijk. Samen met onderzoekers Lore Cuypers en Eva Saelens (HoWest) startte Israe Aiach (20) Brave op vanuit het idee dat sport een basisrecht is, en dat vrouwen daar nog te weinig toegang tot hebben. Jonge vrouwen delven het onderspit als het op sporten aankomt: “Vanaf de adolescentie zie je een daling in de cijfers: vanaf dan nemen meisjes een stuk minder deel aan sport dan jongens, zeker als ze een andere achtergrond hebben”, zegt Lore. “We geloven niet dat er minder meisjes sporten omdat ze er minder interesse in hebben, maar dat er andere factoren in het spel zijn.”
Meisjes ervaren in de eerste plaats meer drempels. “Er is weinig plaats voor hen om in de openbare ruimte te sporten, ze krijgen te maken met intimidatie, en zijn vaak ook onzeker over hun lichaam”, zegt Lore. “Onderzoek toont aan dat jongens vaak in het midden van een sportveld te vinden zijn, waardoor meisjes meer uitwijken naar de rand.” Daarom heeft de vzw als missie om meer ‘Brave spaces’ – safe spaces – te creëren voor jonge vrouwen, specifiek voor diegenen met een andere culturele achtergrond. Op die manier willen ze sport voor hen laagdrempeliger maken, en dat doen ze ook door de bijeenkomsten volledig gratis aan te bieden.
De twee vriendinnen Mare (13) en Melek (13) zijn fan van de safe spaces. “Ik ben heel sportief en wil zoveel mogelijk sporten uitproberen”, zegt Melek. Vandaag is skateboarden aan de beurt. “Ik zou dat veel minder makkelijk durven als hier ook jongens zouden zijn. Nu vind ik het minder erg om een fout te maken. Bij het voetbal is dat ook zo.” Ze speelt meisjesvoetbal en moet vaak opboksen tegen vooroordelen: “Voetbal wordt nog steeds eerder als een jongensport gezien. Ik hoor vaak: ‘Je bent een meisje, dus je gaat dat niet kunnen’.” Mare valt bij: “Meestal kunnen jongens het beter, en dan is het gênant om het te proberen met hen in de buurt.”
Daarom zet Brave sterk in op rolmodellen. “Meisjes moeten het signaal krijgen: ik kan dit ook. Zeker voor meisjes met een andere culturele achtergrond is dit belangrijk”, zegt Cuypers. “Maar die representatie ontbreekt nog altijd. Daarom zetten we daar hard op in met ambassadeurs, de Brave Voices.”
Israe wil als een van deze Brave Voices tonen dat je ook als moslima met een hoofddoek kunt sporten. Ze wil een
voorbeeld zijn voor jonge meisjes, omdat ze dat zelf gemist heeft: “Vroeger dacht ik dat ik zou moeten kiezen tussen mijn hoofddoek en sport, omdat ik in sportclubs weinig mensen zag die op mij leken. Dat bleek uiteindelijk niet te kloppen, maar ik merk dat veel meisjes ook nog zo denken. Daarom wil ik dat stigma doorbreken en tonen dat het wel een optie is.”
Ook sportwetenschapper Theeboom erkent het belang van zulke vrouwelijke sportclubs. “Sport blijft nog altijd een mannelijk bastion. We zien dit veranderen, maar dat blijft voorlopig eerder beperkt tot topsport – zoals vrouwenvoetbal en vrouwenwielrennen. Voor de ontwikkeling van vrouwen zijn zulke initiatieven en safe spaces dus belangrijk.”
Hoewel hij sociale sportpraktijken aanmoedigt, pleit hij er tegelijkertijd ook voor om geen twee totaal verschillende werelden naast elkaar te scheppen. “Mensen met verschillende achtergronden zouden met elkaar moeten kunnen interageren en van elkaar leren”, besluit hij. “In een ideale wereld zou dat toch in elkaar moeten overvloeien.”